Toen haar verkering uit was stelde Jessica van Oort zich de vraag: wat nu, hoe verder? Ze ging kijken bij de Banenwinkel en rolde zo Defensie binnen. Wat trok was het avontuur. Ze kwam terecht in een mannenwereld.
“In de opleiding zaten nog een paar vrouwen, maar toen ik koos voor de infanterie bleven er weinig van over. Ik moest mezelf bewijzen. Iets harder rennen, iets beter schieten. Gelukkig gingen we al snel op oefening. Daarna wisten ze wat ik kon. Het heeft me mentaal sterker gemaakt.”
Ze ging in 2010 op missie naar Afghanistan. Voor haar gevoel belandde ze in de oertijd. Het landschap was een stenige zandvlakte. In deze onbekende wereld hadden vrouwen niets te zeggen.
“De Afghaanse mannen luisterden ook niet naar mij. Dan stond ik achter op ons voertuig achter het wapen en gaf hen een stopteken. Ze weigerden gewoon. Ondanks mijn uitrusting, helm en zonnebril wisten ze dat ik een vrouw was. Dat zagen ze aan mijn blonde staartje. Mijn commandant heeft er wel iets van gezegd.”
Vierenhalve maand was ze van huis. Ze ontmoette vriendelijke mensen en kinderen die koekjes of drinken kwamen brengen. Ze kon voor haar gevoel in Afghanistan een verschil maken met de aanleg van wegen en waterputten. Maar wat alles overschaduwde was het overlijden van Luc Janzen, één van haar collega’s.
“In Nederland is een viaduct naar hem vernoemd. Dat is met meer omgekomen militairen gebeurd. Ik vind dat mooi en waardevol. Zo worden ze niet vergeten. Burgers rijden er onderdoor, zien de naam en staan er misschien even bij stil.”
Jessica was er niet bij toen het gebeurde. Ze bivakkeerde op een vooruitgeschoven post en patrouilleerde met collega’s in hun gebied. Ze volgden de gebeurtenissen over de radio. Ze raakt geëmotioneerd als ze erover wil vertellen. Ze herpakt zich en door de tranen heen gaat ze verder.
“Het raakt me omdat ik nu zelf moeder ben. Het idee dat Defensie opeens aan je deur staat met de mededeling dat je kind is overleden.”
“We hoorden dat onze collega’s op een bermbom waren gereden. Er waren meerdere gewonden. Toen werden de nummers van drie kia’s genoemd, de dodelijke slachtoffers. Daar was ook het nummer van Luc bij. Ik zat in de auto met goede vrienden van hem. Ja, toen werd het heel stil. Ik voelde machteloosheid en boosheid.”
“Het incident was in Nederland natuurlijk op het nieuws. Wij mochten drie dagen lang niet naar huis bellen of mailen. Alle communicatie was afgesloten. Eerst moesten de nabestaanden worden ingelicht. Toen ik mijn ouders aan de lijn had vertelde ik dat met mij alles goed was. Mijn moeder vond dat ik anders klonk.”
“We konden praten met een maatschappelijk werker of pastoor. Tenminste, als je daar behoefte aan had. Daarna moest de focus weer op het werk. Bang was ik niet. Je kunt niet alle risico’s wegnemen. Mijn motivatie was zelfs toegenomen. We moesten ons werk voortzetten voor Luc.”
Jessica maakte zelf een vuurgevecht mee. Boven op een berg hield ze met een buddy de wacht. De rest was beneden aan het werk. In de verte zag ze rook uit enkele huisjes komen. Ze had geleerd dat de Taliban communiceerden met rooksignalen. Ze waarschuwde haar commandant. Kort erna werden twee raketten op haar positie afgevuurd.
“Niet veel later werd het geweervuur geopend. We moesten vechten voor ons leven. Aan de kant van de vijand viel één dode. Uiteindelijk trokken de Taliban zich terug. Ik kon die nacht niet slapen. We hadden het overleefd. Dat was eigenlijk best vet. Later zag ik de inslagen van de kogels. Toe besefte ik hoeveel geluk we hebben gehad. Het was puur mazzel dat de vijand niet zo goed kon schieten.”
Door defensie ben ik harder geworden voor mezelf
De gebeurtenissen werden door Jessica niet verwerkt. Ze stopte alles in een doosje, zoals ze het noemt.
“Jaren later kreeg ik klachten en zocht ik hulp. Nu weet ik dat erover praten de beste remedie is. Toen dacht ik, niemand zit op mijn verhaal te wachten, als mensen er niet naar vragen hoef ik het ook niet te vertellen.”
“Defensie heeft ook een stoer imago. Een militair zegt al gauw: het gaat goed. Hij laat niet snel zijn gevoelige kant zien. Daardoor ben ik harder geworden voor mezelf. Wanneer ik met een probleem zit vraag ik niet makkelijk om hulp. Ik los het zelf op.”
Na veertien jaar ging Jessica van Oort weg bij Defensie. Ze was zwanger. Haar man was ook militair. Beide ouders op missie of oefening ging niet.
“Dan verlaat je je vertrouwde wereld, je tweede familie. Ik had heimwee maar voelde geen twijfel. Ik had gekozen voor mijn kindje. Ik hield wel contact met mijn kameraden. Met hen had ik lief en leed gedeeld. We hebben elkaar zien opgroeien.”
Ze maakte de stap naar het bedrijfsleven. Dat was niet makkelijk.
Jessica: “Je zoekt de kameraadschap en saamhorigheid als in het leger. Die vind je niet, tenminste niet in die mate. Bij het eerste bedrijf waar ik kwam te werken voelde ik me ongelukkig en verweesd. Iedereen leefde op een eilandje.”
Ze vond haar geluk bij het tweede bedrijf, Defenture in Tiel, waar specialistische voertuigen worden ontwikkeld voor militaire doeleinden. Opnieuw een mannenwereld, maar daar heeft ze volgens haar leidinggevende geen enkele moeite mee.
Pascal van Santen: “Bij ons heerst geen alfasfeer, iets wat je niet altijd in de wereld van techniek zo ervaart. Jessica is ook gewend met mannen te werken. Ze wordt bij ons als gelijke behandeld.”
Hoe zou hij Jessica willen omschrijven?
“Jessica is rustig, betrokken en betrouwbaar. Voor haar zijn de collega’s heel belangrijk. Ze zit niet voor niets in de Ondernemingsraad. Ze begeleidt leerlingen en is bedrijfshulpverlener. Ze is een harde werker. Ze doet wat er wordt gevraagd en gaat niet in discussie. Dat komt waarschijnlijk voort uit de hiërarchie bij Defensie.”
Is hij op de hoogte van haar militaire achtergrond?
“Ik weet dat ze het nodige heeft meegemaakt. Ze zal er niet snel uit zichzelf over beginnen. Maar ze staat open voor vragen. Ik voel wel aan als het gesprek voor haar klaar is, wanneer het misschien te emotioneel wordt.”
Wat weet hij van veteranen in het algemeen?
“Ik heb best wel een goed beeld van ze. Mijn zus is veteraan. Ze is driemaal naar Afghanistan geweest. Ik heb goede vrienden die veteraan zijn. Ik weet dat het voor hen soms lastig is om in de burgermaatschappij aan de slag te gaan. Ze missen de kameraadschap.”
Veteranen zijn teamplayers met een sterke can do mentaliteit.
Hoe zou hij veteranen willen typeren?
“Teamspelers met een sterke can do-mentaliteit. Eerst doen, dan vragen. Ze hebben misschien het stigma dat ze dwingend, hard en emotieloos kunnen zijn, maar dat zie ik niet terug. Bij ons werken tien veteranen. Het zijn mensen die betrokken zijn. Ze gaan er helemaal voor, net als Jessica.”
“We hebben de afgelopen periode veel moeten overwerken. Dat is lastig voor mensen met een kindje. Jessica haalt haar dochtertje van school, regelt een en ander met haar partner en is na het avondeten terug om nog een paar uur door te werken. Haar arbeidsethos is enorm. Je zou haar eerder moeten afremmen.”
Jessica is blij met haar baan bij Defenture, een bedrijf waar momenteel 160 mensen werken.
“Het is hier superfijn. Op de werkvloer zijn we één team. Ik weet dat ik een collega bij wijze van spreken midden in de nacht kan bellen als er iets is. Er is veel saamhorigheid. We werken met z’n allen aan één product. Als iets niet lukt, helpen we elkaar. Een paar weken geleden zei ik nog tegen mijn collega’s: ik ben zo blij hier. Je kunt bij iedereen op kantoor binnenlopen. Er zijn nauwelijks drempels.”
Weten de collega’s van wat ze als militair heeft meegemaakt?
“Nu durf ik het wel te delen. Twee jaar geleden is het doosje opengegaan. Praten lucht op, ook al vertel ik niet alles. Het voelt veilig hier.”
Haar leidinggevende vult aan: “We maken voertuigen voor het leger. Er is betrokkenheid bij Defensie. Mensen komen hier niet alleen werken voor het geld, ze komen ook om de wereld een stukje veiliger te maken. Ik denk dat Jessica daarom ook zo’n prettig gevoel heeft bij haar team.”
Mijn discipline, doorzetten maar ook sociale instelling heb ik doorontwikkeld bij Defensie
Zijn er vaardigheden die Jessica bij Defensie heeft ontwikkeld waar ze nu profijt van heeft?
Jessica: “De discipline. Het doorzetten, niet opgeven. Dat is er bij mij ingestampt. Maar ook mijn sociale instelling. Ik zal altijd de ander helpen.”
Haar leidinggevende: “Als Jessica het gevoel heeft dat het niet lekker loopt binnen het team zal ze altijd actie ondernemen. Ze zal niet direct bij mij aankloppen maar zelf een oplossing zoeken.”
“Kernwaarden als betrouwbaarheid, doen wat je zegt en open communicatie zie ik terug bij Veteranen”
Wat zijn voor Pascal van Santen de kernwaarden in het werk?
“Betrouwbaarheid. Doen wat je zegt. En de dingen goed doen. Respect voor elkaar is ook een vereiste, net als open communicatie. Het zijn kernwaarden die ik terugzie bij veteranen als Jessica.”
Zou hij bedrijven aanraden een veteraan in dienst te nemen?
“Zonder meer. Ze zijn van toegevoegde waarde. Hun vaardigheden staan niet altijd op een papiertje maar ze hebben veel ervaring in hun rugzak. Als je wilt dat jouw team beter wordt dan moet je een veteraan in dienst nemen. Sterker, neem méér veteranen in dienst.”
En wat als werkgevers bang zijn voor veteranen met littekens?
“Dat vooroordeel bestaat, maar daarmee doe je veteranen onrecht. Burgers kunnen ook traumatische klachten hebben. Dat betekent niet dat ze niet kunnen functioneren. Je moet het bespreekbaar maken en kijken wat mensen nodig hebben om optimaal te kunnen functioneren.”
Wat zou Jessica willen meegeven aan veteranen die de overstap naar het bedrijfsleven overwegen te maken?
“Hou er rekening mee dat je de kameraadschap gaat missen. Die vind je buiten Defensie niet snel terug. Blijf daarom in contact met je maten. Gun jezelf de tijd om een plek te vinden in de burgermaatschappij en weet dat je over kwaliteiten beschikt. Durf jezelf te presenteren en wees eerlijk. Je mag trots zijn op je status als veteraan.”
Voelt zij zichzelf veteraan?
“Ik ben het, maar het gevoel is er niet altijd. Bij veteranen denk ik aan mensen die in de Tweede Wereldoorlog hebben gevochten. Natuurlijk, wij hebben ook verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar de link is er nog niet. Op Veteranendag draag ik mijn veteranenspeld en voel ik trots, want we hebben iets moois gedaan. We hebben de vrijheid verdedigd.”
We leven in een onzekere tijd. Stel dat Defensie een beroep op haar doet als reservist, wat zou Jessica’s reactie zijn?
“Op dit moment moet ik er zijn voor mijn dochtertje. Ze is nog maar zes. Als we het thuis goed kunnen regelen zou ik het misschien doen. Maar zodra onze vrede in gevaar komt zal ik er staan. Angst heb ik niet. Ik heb een belofte afgelegd dat ik er altijd klaar voor ben. Ik weet dat ik het kan. Ik zal het vooral ook doen voor alle collega’s die op hun missie zijn overleden. Voor hen wil ik iets terugdoen.”
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Stichting Onbekende Helden
Nachtegaallaan 11
5731 XP Mierlo
(van 10.00 tot 16.00 uur)